Nederlands onderzoek weerlegt Zamboni’s theorie over Multiple Sclerose

Vernauwde halsaders zouden MS veroorzaken
“Natuurlijk wil je weten of het klopt”, zegt neuroloog Lennie van den Berg van Máxima Medisch Centrum. “Als wat hij zegt waar is, kan dat een doorbraak betekenen in de behandeling van Multiple Sclerose.” Eind 2009 kwam de Italiaanse vaatchirurg Paolo Zamboni met een revolutionaire theorie over het ontstaan van Multiple Sclerose (MS). Aan deze ziekte lijden in Nederland meer dan 16.000 mensen. Zamboni stelt dat MS niet wordt veroorzaakt door een ontregeling van het eigen immuunsysteem maar door vernauwde aders in de hals en in de hersenen, een syndroom dat hij chronische cerebro-spinale veneuze insufficiëntie (CCSVI) noemt. Hierdoor stroomt het bloed langzamer terug naar het hart of zelfs de verkeerde kant op, wat ijzerstapeling in het omliggende hersenweefsel en zo ontstekingen in de hersenen zou veroorzaken. Volgens Zamboni heeft 100% van de MS-patiënten CCSVI. Hij geeft ook aan welke behandeling nodig is: dotteren van de vernauwde aders, de zogenoemde Liberation Treatment. Sindsdien hebben wereldwijd duizenden MS-patiënten deze ingrijpende en vaak kostbare behandeling ondergaan, in de hoop van CCSVI en MS te herstellen. Nederlandse patiënten weken uit naar (privé)klinieken in omringende landen, omdat de behandeling hier niet wordt aangeboden.
Wetenschappelijke publicatie en prijs voor neuroloog MMC
Eensluidend wetenschappelijk bewijs voor de theorie van Zamboni en daarmee het nut van de door hem voorgeschreven behandeling is er echter niet. Medisch specialisten zijn dan ook niet overtuigd. De onderzoeksresultaten van Zamboni (100% CCSVI bij MS-patiënten) blijken in talrijke, wereldwijd uitgevoerde onderzoeken niet te reproduceren. “Ook niet door ons, terwijl wij zijn onderzoek zeer nauwgezet hebben herhaald en het als eerste ter wereld zelfs verder hebben uitgebreid”, zegt Van den Berg. Zij publiceert haar bevindingen nu in het medisch-wetenschappelijke tijdschrift European Journal of Neurology (editie maart 2013). Recentelijk kreeg zij de prof. Van Buchemprijs van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Dit is de prijs voor het beste wetenschappelijke onderzoek van het afgelopen jaar.
Naar Italië
“Zamboni stelt dat niemand zijn bevindingen kan reproduceren omdat men zijn echotechniek niet beheerst”, zegt Van den Berg. “Om dat argument de wereld uit te helpen hebben wij ons onderzoek anders aangepakt. Ik ben tot twee keer toe naar Italië gegaan om van Zamboni zelf te leren hoe je de benodigde echo -Doppler, een zogenoemde ECD, moet maken en waarop je moet letten om afwijkingen te kunnen ontdekken. Zijn techniek is zeer moeilijk, we hebben hard moeten trainen om het ons eigen te maken. Volgens Zamboni was ik -samen met een collega uit Nieuwegein- de eerste neuroloog die aan zijn workshop deelnam. Tot dan toe leerde hij alleen radiologen, vaatchirurgen en vaatlaboranten deze echotechniek aan.”
Groot CCSVI-onderzoek in Tilburg
Naar aanleiding van de theorie van Zamboni startte in september 2010 in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg een groot onderzoek naar de relatie tussen MS en afwijkingen in de bloedvaten (CCSVI). Het onderzoek, dat werd gefinancierd door het Nationaal MS-fonds, stond onder leiding van neuroloog dr. Leo Visser. Lennie van den Berg, toen nog neuroloog in opleiding in het St. Elisabeth, voerde een groot deel van het onderzoek uit. 90 patiënten met MS en 41 mensen zonder MS (de ‘controles’) werden allemaal met behulp van de echotechniek van Zamboni onderzocht. Ieder echo-onderzoek duurde ongeveer een uur. Er werd daarbij een echo gemaakt van de halsaders en de aders in de hersenen. “We hebben het onderzoek daarna nog verder uitgebreid: na gemiddeld 16 weken hebben we bij 58 mensen met MS en 28 controles zonder MS het hele echo-onderzoek herhaald. We wilden daarmee het natuurlijk beloop van de eventueel gevonden afwijkingen in de aders beoordelen. Dit is nog niet eerder gedaan, ook niet door Zamboni zelf.” Naast de echo’s werd bij alle deelnemers het ijzergehalte in het bloed onderzocht. “Bij MS kan het ijzergehalte in het bloed ontregeld zijn, daarom verwachtten we dat we bij patiënten met MS én CCSVI zeker een verhoogd ijzergehalte zouden vinden.” Ook werd er gekeken naar perifeer vaatlijden in de benen. Van dat laatste is bewezen dat dit tot ijzerstapeling rondom de aders in de benen kan leiden. “Net als bij CCSVI is er bij perifeer vaatlijden sprake van verminderde terugvloed van bloed naar het hart. We wilden weten of er een relatie is tussen perifeer vaatlijden en CCSVI.”
Onderzoeksresultaat  weerlegt Zamboni’s theorie
Van den Berg stelde in haar onderzoek vast dat slechts 8 (9%) van de 90 patiënten met MS ook CCSVI had. Van de 41 controles zonder MS had niemand CCSVI. Daarmee weerlegt zij Zamboni’s theorie dat iedereen met MS CCSVI heeft. Met betrekking tot de patiënten die CCSVI hadden ontdekte Van den Berg wel een aantal opvallende zaken: de duur van de ziekte bleek bij hen langer dan die van de MS-patiënten zonder CCSVI, de mate van klachten ten gevolge van de MS was ernstiger en de vorm van MS progressiever. De patiënten met CCSVI bleken ook iets vaker lichte tekenen van perifeer vaatlijden in de benen te hebben in vergelijking met de MS-patiënten zonder CCSVI. Er bleek geen relatie te bestaan tussen het ijzergehalte in het bloed en het wel of niet hebben van CCSVI en het wel of niet hebben van MS. Concluderend stelt Van den Berg dat CCSVI een bijverschijnsel is van MS, in plaats van de oorzaak.
CCSVI blijkt te fluctueren in de tijd
Na ongeveer 16 weken werd het hele onderzoek herhaald bij 58 patiënten met MS en 28 controles zonder MS. Geen van de patiënten was in de tussenliggende periode voor CCSVI behandeld. De resultaten van de vervolgstudie zijn opvallend: bij maar 2 van de 5 opnieuw onderzochte MS-patiënten die op de eerste echo CCSVI hadden, kon bij de tweede echo opnieuw CCSVI worden vastgesteld. Dit gold ook andersom: bij de tweede echo werd bij 2 MS-patiënten die bij de eerste echo geen CCSVI hadden nu wél CCSVI gevonden. Duidelijk werd dat de vernauwingen in de halsaders die tot de diagnose CCSVI leiden een natuurlijk beloop hebben en dus kunnen veranderen in de tijd. Dit is eens te meer reden om vernauwde halsaders niet te dotteren. De resultaten van de vervolgstudie verschijnen in een nieuw wetenschappelijk artikel, waaraan Van den Berg nu werkt.

Bron; MMC

2 reacties op “Nederlands onderzoek weerlegt Zamboni’s theorie over Multiple Sclerose

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.